Voorjaar 2009
Op de achtergrond hoor ik het ondertussen zo bekende geluid van de Inn, die ruisend haar weg vervolgt, en af en toe – toch wel erg luid – de Rhätische Bahn ertussendoor. Wacht, er klopt iets niet. Ik open mijn ogen, lig in mijn eigen bed. De regen valt met bakken naar beneden en de tram rijdt door mijn straat.
Thuis, na een dikke week heerlijk wandelen in Zwitserland.
Verkleumd na een lange, lange treinreis in een overge-airco-de trein, maakt het hotel een goede, heel goede eerste indruk, die nog versterkt naarmate de dagen vorderen. Het eten is voortreffelijk, maar die eerste avond ben ik te moe om een hap binnen te krijgen. Een nog net niet volle maan groet ons over de bergkam voor we gaan slapen.
De volgende dagen betrap ik mezelf erop dat ik voortdurend rondloop met een glimlach van oor tot oor, te midden van bloemen, bloemen, bloemen tussen bergen, bergen, bergen.
Het zou een bijna privé-reis worden, met slechts 2 deelnemers. Marjan speelt kort op de bal, naar weersomstandigheden en behoeften.
We worden overweldigd door de bloemenpracht van de Alpenweiden. Dit is het juiste moment!! De zon belicht tot in de perfectie de gewone paardebloem, maar ook de tijm, de kogelbloem, de rapunzel en al die andere gepenseelde, voor ons naamloze wonderen.
Een regendag brengt ons naar het National Park Museum Zernez, gevolgd door een vrijwel vlakke wandeling onder druilerige wolken langs de Inn. ’s Avonds zijn de bergen wit bestoven met sneeuw. Het is begin juni!!
Na een zonnige tocht vanuit Sent, met nog enkele slokken zeer ijzerhoudend mineraalwater in Scuol (bah, vies), duiken we de Clemgia-schlucht in.
Ik waan me in Yosemite, steeds hoger torenen de bergflanken, watervallen storten neer en bomen voeren een evenwichtsdans uit. Aan het eind worden we welkom geheten door de feeërieke wereld van Plan da Funtanas. De harde, fysieke ruwheid van de schlucht heeft plaatsgemaakt voor prille, ontluikende broosheid. Twee tegengestelde werelden op een boogscheut van mekaar.
Het mineraalwater van ’s middags laat zich nog voelen gedurende de eerste helft van de nacht. Echt zuiverend!!
De wandeling vanuit Munt toont ons weer andere bloemen: de zwavelanemoon, blauwe gentiaan, en wollegras. Maar de hemel is helemaal overtrokken en het is koud op deze hoogte. ’s Namiddags gaan we met hulp van Walti op zoek naar de Oostenrijkse Drakenkop in Ardez zelf. Een korte wandeling erna in de omgeving brengt me helemaal in contact met de helende natuur.
Op mijn vrije dag verken ik de Hexenplatte. Wonderbaarlijke ervaring!! Verhuizende koeien beslissen echter dat ik mag opkrassen.
De weg naar Lai Nair brengt enkele voorbeeldfoto’s aan: Schloss Tarasp gekaderd tussen bomen, een poserende koe met de perfecte berg op de achtergrond. Lai Nair zelf heeft iets mysterieus, onvatbaars. Er heerst een zekere desolaatheid terwijl het leven toch zo aanwezig is.
Een 2-daagse uitstap naar S-charl confronteert ons echt met het bergleven. Dit dorp leeft enkel in de zomer, ’s winters is het helemaal afgesneden, behoudens de arrenslee. En ook nu gaat ’s avonds de verwarming aan. ’s Nachts vriest het net niet. We volgen de Clemgia (hier zonder Schlucht) naar boven, en wijken dan af naar het God da Tamangur.
Magische bomen zijn het, de arven. We verzamelen wat hars om thuis – indien mogelijk – te branden. Ze zijn onverwoestbaar. Zelfs in stukken uiteengereten blijven ze doorgroeien. Afgebroken takken worden wandelende monsters, dierenkoppen, of ook … abstracte kunst.
We wandelen door tot Alp Astras en komen – keurig volgens de wegwijzer – na 1 uur 3/4 terug aan in S-charl. De volgende dag gaan we voor Alp Sesvenna. Ook al schijnt de zon, de wind waait zo hevig en koud dat het zelfs met fleece niet doenbaar is om rustig een boterhammetje te eten. Onderweg naar beneden vinden we een idyllisch plekje bij een murmelend beekje waar we “uitgebreid” picknicken: droog brood met salsiz, het smaakt verrukkelijk.
Nog een laatste nacht, dan een vroege treinreis. Onvoorstelbaar hoe vlug we van die hoogte weg zijn en het drukkende en drukke van het lagere land voelen. Zürich Hauptbahnhof heeft metropolische allures. Nog even geniet ik van de steeds wisselende natuur langs de Duits-Franse grens en in de Ardennen, dan is er de zaterdagavondchaos van Brussel-Noord.
Maar mijn hoofd zit nog ginder, in de hoogte, in de friste, temidden van de deugddoende energie.