Printvriendelijke versie. Unterengadin

Engiadina Bassa, het Unterengadin:
een ideaal wandelvakantiegebied door de juiste mix van natuur en cultuur én vaak mooi weer.

Engadiner Dolomieten
  • Ruige bergen, lieflijke dalen,
    wilde beekjes, een rustig meer,
    adembenemende panorama’s –
    dit is genieten, dit smaakt naar meer.
    Strakblauwe luchten, de lammergier cirkelt,
    knoestige arven, het murmeltier fluit,
    edelweiss, alpenroos, steenbok en gemzen,
    zon: licht en warmte – hier kom je bij!

Zodra de trein de Vereinatunnel uitrijdt, duik je onder in de onmiskenbare sfeer van het Unterengadin. Vriendelijke bergen met hun ‘menselijke maat’, bijna-drieduizenders die je omhullen en niet verpletteren. Het dal is smal, bijna steeds bevind je je op een helling, werkelijk  i n  de bergen. Toch is het niet benauwend. De vorm van de bergen, het gekronkel van de Inn en de vele zijdalen geven je een gevoel van beschutte wijdsheid. Overal heb je vergezichten, de mooiste bergpanorama’s. Voortdurend verandert je perspectief.
De bloemenwereld is zeer rijk en divers vanwege de gevarieerde ondergrond (het “Unterengadiner Fenster”). Bekend is de gouden herfst in het Engadin, als de vele lariksen naar goudgeel verkleuren. Met een beetje geluk zien we naast alpenmarmotten en gemsen ook steenbokken en zelfs de lammergier. Een royaal net van wandelpaden biedt voor elk wat wils: van rustig slenteren langs de Inn tot alpiene bergbeklimmingen. Onderweg treffen we bankjes aan en op de pauzeplek vaak een restaurantje. We ontmoeten andere wandelaars, maar nooit erg veel.  In de winter kun je alle wintersportactiviteiten beoefenen. Kortom, elk seizoen is anders – en altijd is het boeiend.

Het enige Zwitserse Nationaalpark ligt hier! Geen menselijke ingrepen meer, wilde bergdieren die niet mensenschuw zijn (soms tref je hele kuddes steenbokken op je pad!). Een pure natuur. Die echter meer dagjestoeristen trekt en waar je enkel over de uitgestippelde paden mag lopen. In de gebieden er net omheen is het vaak net zo mooi en rustiger – daar wandelen wij bij voorkeur.

De dromerige boerendorpjes zijn juweeltjes van architectuur: de eeuwenoude Engadiner huizen met hun dikke muren en sgrafitto-versieringen zijn in al hun schoonheid volop aanwezig, bij uitstek in de dorpen Ardez en Guarda.
Eeuwenoude tradities en de eigen taal zijn hier nog springlevend. Zo verjagen op Chalandamarz (1 maart) de schoolkinderen met grote koebellen en gezang de winter, een traditie die door het prentenboek “Schellenursli” wereldberoemd is geworden. Het Rhaeto-romaans klinkt uit aller monde – ieder wordt met “allegra!” (verheugt u!) begroet. Gelukkig spreken ze ook allemaal goed Duits. De Engadiner zijn echte bergbewoners en zeer gehecht aan hun streek, wat hen er niet van weerhoudt vol in het moderne leven te staan.  

Al van oudsher staat Scuol-Tarasp bekend om zijn waterbronnen: heilzame mineraalwaters om te drinken of om in te baden. De grote kuurhuizen uit de vorige eeuw trokken gasten van heinde en ver. Het huidige mineraalbad van Scuol is de moderne versie en biedt een uitgebreid, onlangs vernieuwd bad- en saunalandschap. Heerlijk ontspannen na een zware wandeldag of op een vrije dag.

De infrastructuur is zonder meer goed te noemen: met het openbaar vervoer (het markante rode treintje van de Rhätische Bahn en de gele Postauto-bussen) kom je overal, elk nog zo klein dorp heeft zijn ‘Volg’ supermarkt voor de dagelijkse boodschappen en uiteraard zijn er genoeg hotels, restaurants, vakantiehuisjes, campings.
De kans op mooi weer is groot: als inneralpien dal is het vrij droog, met weinig neerslag en jaarlijks meer dan 300 dagen met zonneschijn !

Al deze kenmerken maken het Unterengadin tot een ideale vakantiestreek voor wie bergen en rust zoekt en toch de moderne geneugten niet wil missen. Hoe heerlijk dat er desondanks geen sprake is van massatoerisme!
Het Unterengadin, een streek om te koesteren!  

Waar het ligt?
In het kanton Graubünden, in het Zuidoosten van Zwitserland, aan de Oostenrijkse grens en vlakbij Italië.

Het Engadin is het dal van de rivier de Inn (‘En’ in het rhaeto-romaans) en valt uiteen in Ober- en Unterengadin, twee heel verschillende gebieden, kwa natuur én kwa cultuur.
Oberengadin: een unieke hoogvlakte op 1800 m hoogte, met grote meren en aan beide zijden hoge bergen, diverse gletschergebieden, o.a. de Berninagroep. Een indrukwekkende, archaïsche bergnatuur, die al sinds de opkomst van het alpinisme internationale toeristen trekt. Wie kent niet het mondaine St. Moritz? Door de vele toeristen zijn de voorzieningen perfect. Wie rust wil, zoekt zijn heil in het Val Fex of Maloja.
Zodra het Inn-dal smal wordt, begint het Unterengadin.

Van welke kant je het Engadin ook benadert, je zult altijd een stuk door de bergen moeten reizen om er te komen (of jetten op Samedan in het Oberengadin…). Maar die lange reis is dit unieke gebied zeker waard!

De officiële sites zijn:
www.engadin.com voor Unterengadin (hoofdstad Scuol), Val Müstair en Samnaun
www.engadin.stmoritz.ch voor Oberengadin

Printvriendelijke versie.